donderdag 17 november 2022

Beleefdheid en De-escalatie

 

Hoe zorgt beleefdheid voor kalmeren?

 


Beleefdheid regelt sociale interactie: onuitgesproken normen voor omgangsvormen. Wat als die omgangsvormen lijken te veranderen?

Want: steeds meer interactie via Internet, waarbij de eigenschappen van de nieuwe media (asynchroon, onbekend, publiekelijk, contextloos (of prosodieloos)) ervoor zorgen dat de gebruikelijke conventies veranderen. De omgangsvormen die een grote mate van ritualisering kenden (zie House en Kadar), zijn bezig te veranderen naar nieuwe rituelen.

 

Kenmerkend voor de nieuwe media en het Internet, maar misschien voor de nieuwe tijd tout court, is dat het tonen van emoties geaccepteerder en gebruikelijker wordt. Soms zelfs verhevigde vormen van emoties. Dat betekent dat de gereserveerde, gesloten, houding ten opzichte van affect, het afschermen voor publiek, en privé houden wat je er echt van vindt, minder wordt nagestreefd dan het delen. Impliciete, indirecte, niet-rechtstreekse communicatie werd gezien als de hoogste graad van beschaving. Stif upperlip. Wees gehard. Misschien omdat het contextloze van digitale communicatie ervoor zorgt dat je wat je vindt en voelt direct en expliciet uit, mensen hebben minder gevoel voor implicietheid, omdat ze nog minder zeker zijn over wat er bedoeld wordt, dan dat ze normaal al waren.

 

Komt misschien ook door het openbare karakter ervan: de letterlijkheid van een boodschap is veiliger dan een figuurlijke, te infereren boodschap. Letterlijkheid begrijpt iedereen. Figuurlijke interpretaties zijn vaak bedoeld voor de goede verstaander, en daarmee selecteer je een deel van het publiek, je sluit daarmee een deel van het publiek uit. Kortom: figuurlijk taalgebruik is niet inclusief. Als de boodschap niet letterlijk bedoeld is, dan sluit je mensen uit. Dat is heel letterlijk zo bij ironie, maar in feite ook bij hyperbolen, understatements, metaforen. In Internettijden worden die letterlijk genomen.

 

Nu ik er over nadenk: eigenlijk is de letterlijkheid van de hedendaagse communicatie platter en tenenkrommender dan het Engels. Dat is temeer erger, omdat de meesten niet eens door hebben dat dit een verarming is.

 

[Lidl reclame, de homo legt de regenboog neer, de zwarte ziet het, en zegt: dat lijkt de regenboog wel. Goh, nou je het zegt. Wat een rare reclame eigenlijk, de homo houdt de zwarte voor de gek, maar zojuist Twitter gecheckt, en het blijkt dat ze zich meer druk maken over het Drents dat Alex Klaassen spreekt, dat is geen echt Drents, dus het is eigenlijk discriminatie. Iemand merkte op: dat doet Lidl wel goed, met een zwarte, een homo en een regenboog.]

 

Figuratief taalgebruik is rijk aan beeldspraak, indirectheid, meerduidigheid, gelaagdheid, dubbelzinnigheid. De interpretatie ervan vergt lef en moed: je weet niet zeker of de uiter het zo bedoeld heeft, je bent zelf verantwoordelijk voor je interpretatie. Je moet dus voor je interpretatie gaan staan, en die als het ware verdedigen door er een antwoord op te geven in de geest van je interpretatie. Je verraadt je dus in je antwoord (uptake). Figuratief taalgebruik stelt je in staat te laten zien of je bij de groep hoort (ingroup) of niet.

 

Figuratief taalgebruik heeft context nodig: de context is essentieel voor de interpretatie, want die stelt de ander in staat om de keus voor letterlijk of indirect te maken. De bedoeling wordt via de band gespeeld. Vertrouwdheid met de spreker en de context/omgeving is dan ook essentieel, want alleen in een bekende, veilige omgeving is het mogelijk om gevaarlijk te spelen.

 

Digitale communicatie die zich afspeelt in de publieke ruimte, zoals discussiefora en microblogsferen (one-to-many), bieden geen context. Niet alleen is de ruimte beperkt en open en arm, de deelnemers zijn ook nog eens onbekend en soms zelfs anoniem, dus: er is geen mogelijkheid om via de band te spelen. Dat is gevaarlijk, want misinterpretaties liggen op de loer, en daarmee misverstanden, en daarmee onenigheid over de interpretatie, en daarmee ruzie/verontwaardiging/escalatie.

 

En: als escalatie of ruzie het geval is, dan volgt dat zijn eigen wetten. Ruzie kent zijn eigen spelregels, verwachtingspatronen. Een verwijt (altijd aanval op positieve gezicht), in een ruzie, wordt van de hand gewezen door een ontkenning, die beurtelings aangedikt wordt. Terugverweten wordt, jijbakken, whataboutisms, steeds verdergaande hyperboliek. Tot Godwin. Wel beurtwisselingen, wel luisteren naar het letterlijke.

 

 

 

 

Indirect taalgebruik, het gebruik van negatieve beleefdheid, waarbij je de ander de ruimte laat om te denken wat hij wil en te vinden wat hij wil, is bezig terrein te verlezen.

 

Geen opmerkingen: