Rutte biedt
excuses aan. Hier analyse van de speech in VK
'Hier in het Nationaal Archief spreekt de geschiedenis tot ons in miljoenen documenten. En ook al horen we de ongeschreven stemmen uit het verleden niet, het verhaal dat uit al die archiefstukken naar voren komt, is niet alleen maar mooi. Het is vaak ook lelijk, pijnlijk en zelfs ronduit beschamend. Dat geldt zeker voor de rol van Nederland in het slavernijverleden. Wij, levend in het hier en nu, kunnen slavernij alleen in de allerduidelijkste bewoordingen erkennen en veroordelen als misdaad tegen de menselijkheid. Als een misdadig systeem, dat wereldwijd onnoemelijk veel mensen onnoemelijk veel en groot leed heeft gebracht, en dat doorwerkt in de levens van mensen hier en nu. En wij in Nederland moeten ons aandeel in dat verleden onder ogen zien.
(...)
Tot 1814 werden ruim 600 duizend tot slaaf gemaakte Afrikaanse vrouwen, mannen en kinderen onder erbarmelijke omstandigheden naar het Amerikaanse continent verscheept door Nederlandse slavenhandelaren. De meesten naar Suriname, maar ook naar Curaçao, Sint Eustatius en andere plaatsen. Zij werden weggerukt van hun families, ontmenselijkt, als vee vervoerd en behandeld. Vaak onder het overheidsgezag van de West-Indische Compagnie. In Azië werden tussen de 660 duizend en ruim 1 miljoen mensen - we weten het niet eens precies - verhandeld binnen de gebieden die onder het gezag stonden van de Verenigde Oost-Indische Compagnie.
De getallen zijn onvoorstelbaar. Het menselijk leed dat erachter schuilgaat, is nog veel onvoorstelbaarder. Talloos zijn de overgeleverde verhalen en getuigenissen die bewijzen hoe er in het slavernijsysteem geen maat stond op wreedheid en willekeur. En dus geen maat op onrecht en pure angst. We hoeven alleen maar Anton de Koms Wij slaven van Suriname open te slaan om te lezen over de meest gruwelijke behandelingen en straffen. We lezen over geseling en marteling tot de dood erop volgde, over mensen van wie ledematen werden afgehakt, over brandmerken in het gezicht. Het lot van de ene persoon nog verschrikkelijker dan van de andere, op elke pagina onrecht en nog meer onrecht. En zoals Anton de Kom het beschreef voor Suriname, zo gebeurde het ook elders, onder hetzelfde Nederlandse overheidsgezag. We lezen het, we weten het, en toch is het afschuwelijke lot van tot slaaf gemaakte mensen nauwelijks te bevatten.
(...)
Een systeem zo onmenselijk en onrechtvaardig, dat in 1863 niet de tot slaaf gemaakten financieel werden gecompenseerd door de staat, maar de slaveneigenaren. En nog kon het hardvochtiger, nog oneerlijker, want iedereen die in Suriname in 1863 in naam vrij werd, moest gedwongen nog tien jaar lang onder staatstoezicht blijven werken. De facto betekende dat voor velen nog tien jaar langer een leven in onvrijheid, een leven onder dwang.
(...)
Die geschiedenis krijgt de laatste jaren meer aandacht - in tentoonstellingen, in publicaties en in het maatschappelijk debat. Er vindt maatschappelijke bewustwording plaats. En daardoor ook een verandering in het denken.
Ik heb die verandering in denken ook persoonlijk doorgemaakt - daar wil ik open over zijn. Lange tijd dacht ik dat het niet goed mogelijk is op een betekenisvolle manier verantwoordelijkheid te nemen voor iets dat zo lang geleden is, en waar niemand van ons zelf bij is geweest. Lange tijd dacht ik dus eigenlijk: het slavernijverleden is geschiedenis die achter ons ligt. Maar ik had het mis.
Want eeuwen van onderdrukking en uitbuiting werken door in het hier en nu. In racistische stereotypen. In discriminerende patronen van uitsluiting. In sociale ongelijkheid. En om dat te doorbreken, moeten we ook het verleden open en eerlijk onder ogen zien. Een verleden dat we delen met andere landen, waardoor onze samenlevingen voor altijd op een speciale manier met elkaar zijn verbonden. Het klopt dat niemand die nu leeft persoonlijk schuld draagt voor de slavernij. Maar het klopt ook dat de Nederlandse staat in al zijn historische verschijningsvormen verantwoordelijkheid draagt voor het grote leed dat tot slaafgemaakten en hun nazaten is aangedaan.
En dus kunnen we niet voorbijgaan aan de doorwerking van het verleden in onze tijd.
(...)
Hoe omvat je met woorden zoveel onrecht, zoveel pijn, zoveel gruwelijkheden? Elke poging daartoe zal altijd onvolkomen zijn en nieuwe vragen en discussies oproepen. Met alle emoties die daarbij horen. Met alle beladenheid.
We weten dat er niet één goed moment is voor iedereen, niet de juiste woorden voor iedereen, niet één juiste plaats voor iedereen. En ik erken dat de aanloop naar deze dag beter had gekund. Maar laat dat geen reden zijn dan maar niets te doen. We moeten met elkaar stappen vooruitzetten. We moeten met elkaar verder komen.
Dus laat ons dat gesprek over het slavernijverleden alsjeblieft voeren, ook als dat een moeilijk gesprek is. En dat gesprek begint met erkenning. Erkenning van het afschuwelijke leed dat generaties tot slaaf gemaakten is aangedaan. Erkenning van en eerherstel voor al die mensen die in verzet kwamen, zoals de dappere Marrons van Suriname.
Ik noem vandaag met eerbied de namen van Tula op Curaçao, Jolicoeur, Boni en Baron in Suriname, One-Tété-Lohkay op Sint Maarten en we gedenken al die naamloos gebleven vrouwen en mannen die door de eeuwen heen heldhaftig de vrijheid zochten en daar vaak op de meest gruwelijke manier voor werden gestraft.
En natuurlijk erkenning van historische verantwoordelijkheid, met de woorden die daarbij horen. Deze woorden.
Eeuwenlang hebben de Nederlandse staat en zijn vertegenwoordigers slavernij mogelijk gemaakt, gestimuleerd, in stand gehouden en ervan geprofiteerd.Eeuwenlang zijn in naam van de Nederlandse staat mensen tot handelswaar gemaakt, uitgebuit en mishandeld.Eeuwenlang is onder Nederlands staatsgezag de menselijke waardigheid met voeten getreden op de meest afschuwelijke manier.En te weinig hebben opeenvolgende Nederlandse regeringen na 1863 gezien en erkend dat het slavernijverleden een negatieve doorwerking had en heeft.Daarvoor bied ik namens de Nederlandse regering excuses aan.Today I apologize.Awe mi ta pidi diskulpa.Tide mi wani taki pardon.
Het boek van onze gedeelde geschiedenis kent veel pagina's die ons - levend in de 21e eeuw - met verbijstering en afschuw vervullen. En met diepe schaamte. Die pagina's wissen we met excuses niet uit en dat is ook niet de bedoeling. We kunnen het verleden niet veranderen, alleen onder ogen zien.'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten